Over het Orfeus-motief in 'In Nije Dei' van De Kast

1. Inleiding
2. Tekst en vertaling 'In Nije Dei'
3. Onderwereldmotief
4. Slotbeschouwing

Inleiding
In de zomer van 1997 veroverde De Kast opnieuw Nederland met hun singel 'In Nije Dei' en het was voor het eerst dat een Friestalige liedje bijna de nummer een positie haalde. (Bijna, omdat net op dat moment Diana 'als een kaarsje in de wind' overleed.) Dit liedje was echter al twee jaar oud. Oorspronkelijk was als titelsong geschreven voor de Friese film 'De Gouden Swipe' ("De gouden zweep") uit 1995 en het nummer verscheen in 1996 op de CD 'Niets te verliezen'. Pas nadat de live-versie van het nummer - op 6 juni 1997 opgenomen tijdens het megaconcert in het Abe Lenstra Stadion te Heerenveen - als singel werd uitgebracht werd het in het hele land een hit.

In de film 'De Gouden Swipe' verbied Douwe Wallinga zijn zoon Ate om te gaan met zijn geliefde Janke, die van lagere afkomst is. Uiteindelijk kiest Ate toch voor haar en verbreekt hij de band met zijn vader. Over de bewuste keuze voor deze verboden liefde gaat het liedje 'In Nije Dei' voornamelijk. Maar bovenal is het een liefdesliedje. Niet meer, niet minder. Toch denk ik dat de tekst 'In Nije Dei' niet alleen over zomaar een verboden liefde gaat, maar dat er zelfs sprake is van een Orfeus-motief. Om dat duidelijk te maken moet ik eerst vertellen wie Orfeus is en wat ik onder een Orfeus-motief versta.

Orfeus
Orfeus, een Tracische held, was de zoon van koning Oiagros en de Muze Kalliope. Omdat hij zeer getalenteerd was op de lier en in de dichtkunst, was hij beroemd in heel Griekenland. Zijn geliefde was Eurydice. Toen Eurydice door een slangenbeet omkwam, wist Orfeus in de onderwereld af te dalen. Met zijn lier bezong Orfeus zijn liefde voor Eurydice. Met zijn lierspel wist hij Hades, de god van de onderwereld, zo te ontroeren dat Hades over zijn hart streek en Eurydice aan Orfeus mee teruggaf. Er was slechts een voorwaarde: op zijn tocht naar de bovenwereld mocht Orfeus niet omkijken of Eurydice werkelijk achter hem aan liep. Echter, hij hoorde haar voetstappen niet, waardoor hij begon te twijfelen en toch omkeek. Op dat moment zag hij Eurydice als een schim verdwijnen. Voorgoed.

We hebben met een Orfeus-motief te maken als er iets uit een (literaire) tekst naar deze onderwereldmythe verwijst. Soms komt het plot van een moderne roman overeen met een klassieke mythe. Voorbeelden van romans met een 'Orfeus en Eurydice'-thema zijn: 'Klaaglied om Agnes' van Marnix Gijsen, 'Twee vrouwen' van Harry Mulisch en 'Geyerstein's dynamiek' van W.F. Hermans. Ik denk dat je ook een tekst van een popliedje literair kan interpreteren. Laten we eerst naar de tekst van 'In Nije Dei' kijken.


In Nije Dei

De nacht is foarby, de sinne is frij, omheech te gean
Aanst wurdt it dei, de moarn is te nij, om stil te stean
It libben wie wrang, it wachtstjen te lang, mar 't nimt in kear
Wês mar net bang, nea wer bang, it hoecht net mear
 
Der sil gjin dei begjinne, dat ik net by dy bin
Gjin oerwurk foar ús rinne, sûnder sin
 
Refrein:
Jou my dyn hân, jou myn dyn hert
Asto it doarst mei my
Hjir is myn hân, hjir is myn hert
'k Jou myn bestean oan dy
Lang wie it kâld en tsjuster, aanst komt de dei
Fynt it ljocht syn wei, yn in nije dei
 
Kaam net út é rie, it paad dat ik gie, it wie sûnder ein
De tiid dy't er wie, it hert dat ik hie, it wie fersein
'k Ha my oan dy jûn, mysels in dy fûn, 'k begjin op é nij
Leafde hat wûn, twa minsken bûn, mar fûgelfrij
 

Der sil gjin dei begjinne, dat ik net by dy bin
Gjin oerwurk foar ús rinne, sûnder sin
 
Refrein:
Jou my dyn hân, jou myn dyn hert
Asto it doarst mei my
Hjir is myn hân, hjir is myn hert
'k Jou myn bestean oan dy
Lang wie it kâld en tsjuster, aanst komt de dei
Fynt it ljocht syn wei, yn in nije dei


tekst: De Kast

Een Nieuwe Dag

De nacht is voorbij, de zon is vrij, omhoog te gaan
Straks wordt het dag, de morgen is te nieuw, om stil te staan
Het leven was wrang, het wachten te lang, maar het neemt een keer
Wees maar niet bang, nooit meer bang, het hoeft niet meer.
 
Er zal geen dag beginnen, dat ik niet bij je ben
Geen uurwerk voor ons lopen, zonder doel.
 
Refrein:
Geef me je hand, geef me je hart
Als je het durft met mij
Hier is mijn hand, hier is mijn hart
Ik geef m'n bestaan aan jou
Lang was het koud en duister, straks komt de dag
Vindt het licht zijn weg, in een nieuwe dag
 
Ik kwam er niet uit, 't pad dat ik ging, was zonder eind
De tijd die er was, het hart dat ik had, was geweigerd
Ik heb mij aan jou gegeven, mezelf in jou gevonden, ik begin opnieuw
Liefde heeft gewonnen, twee mensen verbonden, maar vogelvrij
 
Er zal geen dag beginnen, dat ik niet bij je ben
Geen uurwerk voor ons lopen, zonder doel.
 
Refrein:
Geef me je hand, geef me je hart
Als je het durft met mij
Hier is mijn hand, hier is mijn hart
Ik geef m'n bestaan aan jou
Lang was het koud en duister, straks komt de dag
Vindt het licht zijn weg, in een nieuwe dag


vertaling: Ferdy Weisz

Onderwereld
Zoals gezegd staat de verboden en onmogelijke liefde in dit liedje centraal en zonder naar de tekst te kijken hebben we daarmee al een overkomst met de mythe te pakken. Ook de liefde van Orfeus en Eurydice was een onmogelijke liefde en dat geldt min of meer ook voor de liefdes in bovengenoemde boeken. Zoals Ate eerst zijn vader moest overwinnen, zo moest Orfeus eerst Hades overwinnen. Een eerste kleine aanwijzing dat er in de tekst een Orfeus-motief is.

Als we naar de tekst kijken kunnen we het centrale thema in tweeën splitsen. In de eerste plaats verwoordt dit liedje de duidelijke keus van Ate voor zijn Janke. Dit komt in de eerste vijf regels van het refrein het duidelijkst naar voren. Dit zal iedereen kunnen volgen. Ten tweede lezen we ook over de vervelende periode vóór die beslissende stap. Het duidelijkst daarin is de tweede helft van het eerste couplet:

It libben wie wrang, it wachtstjen te lang, mar 't nimt in kear
Wês mar net bang, nea wer bang, it hoecht net mear'

(Het leven was wrang, het wachten te lang, maar het neemt een keer
Wees maar niet bang, nooit meer bang, het hoeft niet meer.)

Maar wat moeten we denken van de laatste twee regels van het refrein? We lezen:

'Lang wie it kâld en tsjuster, aanst komt de dei
Fynt it ljocht syn wei, yn in nije dei'

(Lang was het koud en duister, straks komt de dag
Vindt het licht zijn weg, in een nieuwe dag)

Ook deze twee regels verwijzen naar de periode dat Ate door zijn vader geterroriseerd werd en zijn liefde voor Janke onmogelijk werd gemaakt. Hoe moeten we de eigenschappen 'koud' en 'duister' interpreteren? Je zou kunnen beweren dat het hier gewoon om symbolisch of metaforisch taalgebruik gaat, maar het lijkt mij beter te concluderen dat deze woorden naar de onderwereld verwijzen. Ergens anders kunnen ze niet op slaan. En de belofte dat er licht komt in een nieuwe dag heeft alles te maken met het moment waarop de onderwereld weer verlaten wordt! Je zou dus dit heel goed een onderwereldmotief kunnen noemen, dat geheel in het verhaal van Orfeus past! Deze twee tekstregels slaan ook weer terug op de twee openingsregels van het liedje waarin hetzelfde verwoordt wordt, waarna verteld wordt dat het bange leven voorbij is.

De nacht is foarby, de sinne is frij, omheech te gean
Aanst wurdt it dei, de moarn is te nij, om stil te stean

(De nacht is voorbij, de zon is vrij, omhoog te gaan
Straks wordt het dag, de morgen is te nieuw, om stil te staan
)


Tijd
Kijken we naar het begin van het tweede couplet, lezen we meer interessante dingen:

'Kaam net út é rie, it paad dat ik gie, it wie sûnder ein
De tiid dy't er wie, it hert dat ik hie, it wie fersein'

(Ik kwam er niet uit, 't pad dat ik ging, was zonder eind
De tijd die er was, het hart dat ik had, was geweigerd)

Je zou het gewoon kunnen lezen zoals het er staat, maar je kunt het ook interpreteren als deel van het onderwereldmotief. Een 'pad zonder eind' kun je figuurlijk opvatten, maar het past natuurlijk ook mooi in het beeld van de onderwereld, waar alles tegengesteld is aan de bovenwereld: donker, onheilspellend, beangstigend. Een ander bekend aspect van het onderwereldmotief is de tijd: die is er niet. Zo weet ik dat in bijvoorbeeld 'Het stenen bruidsbed' van Harry Mulisch, wanneer er sprake is van een onderwereldmotief (voor wie het boek kent: in de bibliotheek) dat op een gegeven moment de tijd stil staat, terwijl die later weer loopt. En hier lezen we dat "de tijd die er was, geweigerd was". Dit is voor mij nog een aanwijzing dat we hier met een onderwereldmotief te maken hebben. In de 'brug' van het liedje vinden we hier een soort reflectie van: "Gjin oerwurk foar ús rinne, sûnder sin." Maar deze regels vind ik wat lastiger te begrijpen. Ik weet ook niet of deze regels op de toekomst slaan of op het verleden. Toch is het wel erg frappant dat 'de tijd' ook hier genoemd wordt.


Slotbeschouwing
Van dr. R. Th. van der Paardt heb ik veel geleerd over onderwereldmotieven in literatuur. Op grond van deze kennis denk ik genoeg aanwijzingen te hebben gevonden dat er in de tekst 'In Nije Dei' een Orfeus-motief is. Want niet alleen komt het achterliggende verhaal van dit liedje overeen met de mythe van Orfeus en Eurydice, ook zijn er genoeg aanwijzingen in de tekst die duiden op een onderwereldmotief.

Natuurlijk is het maar een interpretatie en vooral mijn interpretatie. Ik denk niet dat De Kast bewust aan Orfeus heeft gedacht toen ze dit liedje schreven. Het gaat er ook niet om of de interpretatie 'waar' of 'niet waar' is, maar of de interpretatie aannemelijk is en of hij iets aan het liedje toe kan voegen. Na jaren vind ik het liedje nog steeds erg mooi en deze tekst vind ik een van de beste van De Kast

Ferdy Weisz